Verborgen kinderen, overlevenden van de Holocaust in Brussel

Het lot van Gilbert en Michel

Aan het begin van de oorlog verdween Gilberts vader om in het ondergrondse verzet te werken, maar Gilbert kreeg niet te horen waar zijn vader naartoe was gegaan. Gilbert speelde op straat met een vriend toen de Gestapo in een auto halt hield en hem beval om hen naar zijn moeder te brengen. Zijn moeder was op dat moment bij Hongaarse Joodse vrienden. Aangezien Hongarije een van de asmogendheden was, arresteerde de Gestapo hen niet. Deze gebeurtenis bezorgde Gilbert een hevig schuldgevoel en een gevoel van onveiligheid dat hij daarna overal in Brussel ervaarde.

Rond het begin van 1943 werd Gilbert naar Pas-de-Calais gebracht, in het noorden van Frankrijk. Daar dook hij onder bij het gezin van een neef van vaderskant. Hij verbleef er anderhalf jaar en hoewel hij goed werd behandeld, miste hij zijn ouders – en vooral zijn moeder – enorm. In zijn getuigenis beschrijft hij dat hij zich in dat gezin “minder dan een kind, maar meer dan een gast” voelde.

Michel werd als zesjarige aanvankelijk een paar maanden bij een gezin in Anderlecht ondergebracht. In zijn interview merkt hij op dat eenvoudige taken, zoals zich wassen in een wasbekken, in het bijzijn van het hele gezin, voor hem een uitdaging vormden. Later dook het gezin onder in Ukkel. Michel beschrijft hoe hij overleefde door beukennoten uit het nabijgelegen bos te eten.

Later werd hij alleen in een kinderkamp in de Ardennen ondergebracht. Michel was de enige verborgen Jood in het kamp.

In december 1944 bevrijdden de Amerikanen dit deel van België, wat leidde tot de sluiting van het kamp. Andere kinderen konden weer bij hun gezin terecht, maar Michel niet. Lisette Mulenaers, een van de leidsters van het kamp, nam hem op in haar gezin nabij Verviers tot zijn vader hem kwam ophalen.


ContinueBack to map

Terms and Privacy

© 2024 USC Shoah Foundation, All Rights Reserved