Bekijk de getuigenis van Sonia en Helene Grubair-Hermantin over het dragen van de gele ster. Lees daarna de biografie van Helene.
Helene Grubair-Hermantin (geboren Helene Majster Grubair) werd in 1936 in Brussel geboren als dochter van Poolse ouders en groeide op in een groot, hecht Joods gezin. Haar vader werkte in een fabriek waar kampeermateriaal werd geproduceerd. Ze hielden vast aan joodse tradities, maar eerder als gezinsactiviteit dan als strikt religieuze praktijk. Na de Duitse bezetting van België in 1940 verborgen de ouders van Helene zich in een fabriek. Haar moeder werkte voor de ondergrondse gemeenschap: ze verdeelde voedselbonnen en hielp ondergedoken mensen. Helene werd gescheiden van haar ouders en trok in bij een vriend van hen die buiten Brussel woonde. Helene verbleef ongeveer een jaar lang in Aalst, waar ze zich moest aanpassen en de Nederlandse taal moest leren. Haar ouders moesten hun schuilplaats verlaten, maar met de hulp van arme buren vonden ze onderdak op de zolder van hun gebouw. Tijdens de oorlog speelden veel niet-Joodse burgers een cruciale rol in de overleving van het gezin. Op een bepaald moment tijdens de oorlog moest Helene haar ouders weer verlaten. Ze kreeg onderdak in een klooster in Kortenberg. Na de oorlog werd Helene herenigd met haar gezin en samen bouwden ze hun leven van nul af aan op in de Verenigde Staten. Ze hervatte haar opleiding, hoewel ze moeite had met discipline en zich anders voelde dan haar leeftijdsgenoten. Haar herinneringen aan de oorlogstijd, waaronder de verplichting om de Jodenster te dragen, lieten een blijvende indruk na. Toen ze ouder werd, ging Helene zich inzetten voor organisaties als Solidarité en L’Union Sportive des Jeunes Juifs. Haar ouders drongen er namelijk op aan dat ze banden met hun Joodse erfgoed en gemeenschap onderhield. Ze trouwde en kreeg een dochter en twee kleinkinderen. Haar interview werd in 1997 opgenomen in Miami, Florida.