Van 1939 tot 1942 werd de Joodse gemeenschap in Brussel geconfronteerd met een zeer uitdagende periode, die werd gekenmerkt door de gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog en de invloed van het nazisme. Hoewel België er alles aan deed om neutraal te blijven, moest het zich uiteindelijk klaarmaken voor de oorlog. Tijdens de voorbereidingen op het conflict voerde de Belgische regering veiligheidsmaatregelen in die ingrijpende gevolgen hadden voor het leven van de Joodse inwoners.
Naarmate het conflict escaleerde, verslechterde de situatie voor de Joden in Brussel nog verder. In 1942 waren de uitdagingen voor de leden van de Joodse gemeenschap nog groter geworden als gevolg van de bezetting door de nazi’s. Zo werd aan hun persoonlijke documenten de vermelding “Jood” toegevoegd en mochten ze zich niet langer vrij verplaatsen. Vanaf 7 juni 1942, na de ordonnantie van 27 mei in datzelfde jaar, werden ze verplicht de davidster te dragen, een grimmige uiting van de Endlösung, het plan van de nazi’s om alle Joden in Europa uit te roeien. Veel Brusselse Joden werden vervolgd, opgesloten en naar Auschwitz gedeporteerd.